De verloren zoon
Door: Wesley Russ
Rustig zat ik op de bank een beetje voor me uit te staren. Dat doe ik wel vaker om mijn gedachten een beetje te kunnen ordenen. Dat zijn vaak ook de momenten dat de Heilige Geest tot mij spreekt. Zo ook nu, plotseling kreeg ik het verlangen om opnieuw het verhaal van de verloren zoon te lezen in Lucas 15.
Ik begon echter eerst verschillende uitleggen van het verhaal op te zoeken, om daarna specifiek te gaan naar de reactie die de Vader geeft aan de oudste zoon. Voordat de Vader de reactie geeft kun je lezen dat de oudste zoon boos is omdat er een groot feest wordt gegeven voor de jongste zoon die is teruggekeerd nadat hij er eerst een potje van heeft gemaakt (om het zo maar even te zeggen).
De oudste zoon voelt zich tekort gedaan, hij had immers wel altijd gedaan wat de Vader van hem had gevraagd maar een groot feest had hij nooit gekregen! Hij maakt ook het vergelijk met zijn jongere broer; ik dien u al zoveel jaren en hij heeft uw bezit met hoeren opgemaakt (Luk 15:29-30). Kortom heb ik het niet veel beter gedaan, ben ik niet degene die dit feest verdient.
De Vader gaat daar niet direct op in maar geeft als eerste antwoord: zoon jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou.
Ik realiseerde me dat de Vader hier zijn verlangen op tafel legt. Een verlangen dat veel verder gaat dan wat we wel of niet goed doen. De Vader wil dat we weten dat wij bij hem horen, dat wij altijd bij hem zijn en dat dit zijn verlangen is. Dat wij op elk moment mogen delen in wat van Hem is omdat Hij alles met ons wil delen.
Soms wil ik alles zo goed doen, precies zoals het beschreven staat, zoals ik denk dat het hoort. Als dit dan lukt ben ik tevreden maar als het niet lukt kan ik ontzettend balen van mezelf.
“Ik ben altijd bij de vader” begon ik te denken en wat en hoeveel dat dan zou zijn: “al het mijne is van jou.”
Dit is de gedachte die ik kreeg:
“al het mijne (van de Vader) gaat niet over een feest of een gemest kalf maar over Zijn liefde voor ons. Al Zijn liefde voor ons is datgene waarin we mogen delen, dat is hetgeen wat voor ons is. Dat zorgt ervoor dat we vreugde ervaren, dat we eten op tafel hebben wat we kunnen delen, dat we feest kunnen vieren. Dat is hetgeen wat ons najaagt en zoekt en ons met open armen ontvangt en opnieuw bevestigd als dat nodig is. Wat ons geneest en vrijheid geeft. Die eindeloze genadevolle liefde begint altijd met een bevestiging van wie we in Zijn ogen zijn: zijn geliefde zoon of dochter naar wie zijn hart uitgaat.”
Het mooie is dat toen ik hierover in gedachte was, ik helemaal niet bezig was met goed of fout, maar gewoon heerlijk aan het genieten was op de plek waar ik op dat moment was, dicht bij de Vader.
Het is iets waar we veel over horen, de grootse liefde die God voor ons heeft. Maar horen is niet hetzelfde als ervaren. Terwijl ik dit schrijf, krijg ik het verlangen om weer terug te gaan naar die plek: “zoon jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou.” (Luk15:31)